Onderzoek naar vroege opsporing van kanker
Voor sommige vormen van kanker bestaan methoden om de ziekte in vroeg stadium op te sporen. Vroeg opsporen is belangrijk, want dat vergroot de kans dat er nog een genezende behandeling mogelijk is. KWF financiert verschillende onderzoeken naar vroege opsporing van kanker. Onze donateurs maken bijvoorbeeld onderzoek mogelijk naar nieuwe manieren om kanker op te sporen in bloed, of urine; methoden om de bestaande bevolkingsonderzoeken te verbeteren, en om meer te leren over kanker en erfelijkheid. Op deze pagina zetten we een aantal van deze veelbelovende projecten op een rijtje.
Kanker opsporen in bloed
Eind 2015 werd de wereld verrast met groot, hoopvol nieuws: het bleek mogelijk om met een nieuwe techniek kanker op te sporen in een kleine hoeveelheid bloed. Nederlandse onderzoekers ontdekten dat kanker een soort genetische voetafdruk achterlaat in bloedplaatjes, die de aanwezigheid van de ziekte verklapt.
Het onderzoek leidde niet meteen tot een kant-en-klare bloedtest, maar bracht het opsporen van kanker in bloed en andere lichaamsvloeistoffen wel in een stroomversnelling. Lees meer over de mogelijkheden van vloeibare biopsieën.
Darmkanker opsporen in ontlasting
Prof. Gerrit Meijer werkt al jaren aan manieren om darmkanker vroegtijdig op te sporen. Samen met zijn internationale Dream Team is het hem gelukt om de ontlastingstest die wordt gebruikt in het bevolkingsonderzoek darmkanker te verbeteren. De nieuwe test meet niet alleen bloed in de ontlasting, maar ook 2 andere eiwitten die kunnen wijzen op kanker. Uit de resultaten blijkt dat de test vooral gevorderde poliepen (zwellingen van het darmslijmvlies met een hoog risico om uit te groeien tot darmkanker) beter kan opsporen.
Prostaatkanker opsporen in urine
Prof. Guido Jenster en zijn team werken aan een urinetest voor prostaatkanker. Dat zou patiënten veel ongemak schelen: "Voor weefselbiopten heb je naalden nodig, maar niks is zo gemakkelijk als even plassen", aldus Jenster.
In zijn onderzoeksproject kijkt Jenster naar kleine blaasjes die vanuit de tumor in de urine terechtkomen. Jenster wil weten welke moleculen die blaasjes bevatten en wat ze zeggen over de tumor. “Wij willen uitzoeken of we aan de hand van deze moleculen kunnen zien of het een agressieve prostaattumor betreft of niet."
Het onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van EVQuant, een test waarmee blaasjes tot slechts 35 nanometer klein zijn op te sporen in urine. De test kan ook vaststellen of de blaasjes afkomstig zijn uit de prostaat. Verder onderzoek is nodig om de precieze waarde en mogelijkheden te bepalen voor prostaatkankerpatiënten.
Een andere urinetest is SelectMDx®. Deze analyseert meerdere genen in urine om het risico op agressieve prostaatkanker in te schatten. De uitslag bepaalt mede of mannen weefselbiopsieën nodig hebben. De test is bedoeld voor mannen met een verhoogde PSA-waarde en voor mannen bij wie afwijkingen zijn gevonden tijdens prostaatonderzoek.
Lees meer over de mogelijkheden van vloeibare biopsieën.
Bevolkingsonderzoeken
De bevolkingsonderzoeken maken het mogelijk om kanker in een vroeg stadium op te sporen. Er zijn bevolkingsonderzoeken naar borst-, darm- en baarmoederhalskanker. Hoewel deze bevolkingsonderzoeken levens redden, kleven er ook nadelen aan. Zo zijn de gebruikte methoden niet altijd even prettig. En brengt kankerscreening niet alleen tumoren aan het licht, maar ook afwijkingen waarvan het eigenlijk niet duidelijk is of ze wel écht gevaarlijk zijn. Moet je zulke afwijkingen behandelen, of kun je ze net zo goed laten zitten?
Daarom financiert KWF diverse projecten om de bevolkingsonderzoeken verder te verbeteren. Bijvoorbeeld onderzoek naar artificial intelligence, waarbij computers helpen om de juiste diagnose te stellen. Of onderzoek naar de mogelijkheid van een meer op het individu toegepaste screening, in plaats van bevolkingsonderzoek waarbij iedereen even vaak wordt uitgenodigd - terwijl er misschien mensen zijn die vaker of juist minder vaak mee zouden hoeven doen.
Borstkanker
Prof. Jelle Wesseling (NKI) werkt internationaal samen om een beter onderscheid te kunnen maken tussen verdachte afwijkingen die worden gevonden in het bevolkingsonderzoek borstkanker. Bij ruim 2000 Nederlandse vrouwen wordt per jaar een voorstadium van borstkanker gevonden, DCIS genoemd. Met de huidige technieken is het niet mogelijk om vast te stellen of DCIS echt zal uitgroeien tot gevaarlijke tumor, of niet. Wesseling en zijn team willen hier verandering in brengen, zodat vrouwen niet een onnodig zware behandeling krijgen.
Medio 2019 is een onderzoek gestart naar artificial intelligence bij mammogrammen: lukt het om met algoritmen beter informatie uit borstfoto's af te lezen? Dit project staat onder leiding van dr. Mireille Broeders. Een publiekssamenvatting van dit project staat in onze onderzoeksdatabase.
Darmkanker
Een vergelijkbaar onderzoek, maar dan voor darmkanker, gaat in 2020 van start in Maastricht: prof. Ad Masclee wil met zijn onderzoek de vroege opsporing van darmkanker verbeteren. Als mensen in het landelijke bevolkingsonderzoek darmkanker worden doorverwezen voor een kijkonderzoek (coloscopie), komt het in 43 procent van de gevallen voor dat poliepen in de darm worden aangetroffen. Deze kúnnen uitgroeien tot darmkanker, maar dit is lang niet altijd het geval. Dat onderscheid valt echter niet altijd goed met het blote oog te maken. In nauwe samenwerking met de TU Eindhoven en het Catharina Ziekenhuis Eindhoven, ontwikkelt Masclee in dit project een computergestuurd systeem dat de diagnostiek moet verbeteren. Een betere inschatting van poliepen leidt tot minder onder- en overbehandeling.
Baarmoederhalskanker
Geen artificial intelligence, maar wel een belangrijke stap in het stellen van de juiste diagnose: de onderzoeksgroep van dr. Renske Steenbergen (Amsterdam UMC - locatie VUmc) publiceerde in 2020 in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift over verbetering van baarmoederhalskankerscreening. Bij de huidige HPV-test komt het nog weleens voor dat een vrouw wordt doorverwezen terwijl er achteraf geen sprake blijkt van kanker. De onderzoekers hebben samples van vrouwen die meededen aan het bevolkingsonderzoek geanalyseerd, en daarin een set biomarkers (signaalmoleculen) gevonden die het mogelijk maakt om beter te voorspellen of een gevonden afwijking een doorverwijzing rechtvaardigt. Dat kan overbehandeling voorkomen.
Erfelijkheid
Kanker zelf is niet erfelijk, de aanleg voor kanker wel. Bij ongeveer 5% van alle mensen met kanker speelt erfelijke aanleg een rol in het ontstaan van de ziekte. Iemand met een erfelijke aanleg voor kanker loopt meer risico op het krijgen van een bepaalde soort kanker. Soms is er door erfelijke aanleg een hoger risico op meerdere soorten kanker. Een erfelijke aanleg kan van ouder op kind worden doorgegeven.
WF financiert verschillende onderzoeken naar kanker en erfelijkheid. Onderzoeken met als doel beter in kaart te brengen welke mensen een hoger risico hebben om in hun leven kanker te ontwikkelen. Zodat aan hen passend vervolgonderzoek en eventueel behandeling geboden kan worden.
Diverse KWF-onderzoeken naar erfelijkheid:
- Risico op erfelijke darmkanker beter in kaart
- Hoe beïnvloeden BRCA- en BARD-genen de invloed op eierstok- en borstkanker?
- Verbeterde inschatting van borst- en eierstokkankerrisico
Externe links:
- De Hebonstudie naar erfelijke borst- en eierstokkanker
- Erfelijkheid op kanker.nl