Ontrafelen van agressieve hersentumoren

Plaatje van een hersentumor

Samenvatting
De moleculaire samenstelling van hersentumoren kan veranderen. Tijdens de behandeling, maar ook wanneer een tumor weer terugkomt. Die veranderingen bemoeilijken de behandeling, want er is geen middel dat tegen al deze verschillen goed werkt. In een internationale samenwerking verzamelen onderzoekers nu tumorweefsel van honderden patiënten, waarin ze met moleculaire technieken kunnen vaststellen wat er verandert. Met als doel de toekomstige patiënt een betere behandeling te kunnen bieden.

Jaarlijks krijgen zo’n duizend Nederlanders de diagnose glioom te horen, wat een verzamelnaam is voor een aantal soorten tumoren die ontstaan in het hersenweefsel. De overleving voor patiënten met een glioom varieert, maar volledige genezing is helaas onmogelijk. Het is ontzettend belangrijk om meer over deze vorm van kanker te leren en zo de patiënt van morgen betere kansen te kunnen bieden. 

Internationaal meer mogelijk

Met financiering van KWF hoopt prof. Pieter Wesseling (als neuropatholoog verbonden aan het Amsterdam UMC en het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie) de kennis over gliomen naar een nieuw level te brengen. “Wij onderzoeken wat er op moleculair niveau in de loop van de tijd verandert in deze hersentumoren. We weten bijvoorbeeld nog echt onvoldoende hoe de tumor na chemotherapie en bestraling is veranderd. Die veranderingen, die mogelijk deels zijn uitgelokt door de therapie, kunnen wel heel goed een negatief effect hebben op behandeling die eerder nog werkte.”

Het is belangrijk om daar op tijd achter te komen, zodat oncologen een behandeling kunnen geven die beter past bij de veranderende tumor. Dat is dan ook het doel van dit samenwerkingsverband: “We verzamelen tumorweefsel van patiënten die ten minste twee keer zijn geopereerd; de tweede keer ten minste 6 maanden na de eerste ingreep en voor een teruggekeerde tumor. Op die ‘gepaarde’ weefselsamples, dus van zowel de eerste als tweede operatie, brengen we met moleculaire tests in kaart hoe de tumor verandert in de loop van de tijd. Internationaal gebeurt dat voor 1500 patiënten in dit zogenaamde Glioma Longitudinal AnalySiS project (GLASS). In de door KWF gefinancierde Nederlandse poot van dit onderzoek doen we dat voor 100 patiënten in Nederland. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook secuur gekeken naar hoe de tumor verandert bij radiologisch onderzoek met MRI-scans”.

Laag- en hooggradige gliomen

Veel van de patiënten waarvan materiaal wordt onderzocht in het GLASS-NL onderzoek hebben bij eerste diagnose een laaggradig astrocytoom. “Dit is op dat moment een wat minder agressieve variant”, weet Wesseling. “Deze tumor treft onder andere ook jongere patiënten die er vaak nog wel 10 jaar mee kunnen leven. Maar vroeger of later worden de tumorcellen agressiever, waarna de patiënt vaak snel achteruitgaat. Patiënten met een ander type glioom, het glioblastoom, zijn meestal ouder en hebben gemiddeld een prognose van ongeveer een jaar; zo’n diagnose is dus op kortere termijn een soort doodsvonnis te noemen.”

Hoewel de vooruitzichten verschillen, hoopt de onderzoeker voor beide patiëntengroepen een verschil te kunnen maken. “Naarmate je meer weet van de ziekte, kun je patiënten beter helpen. Nieuwe aanknopingspunten voor behandeling zijn hard nodig. Voor patiënten met een laag-gradig astrocytoom geldt dat je beter in kaart wil brengen wanneer ze agressiever worden en wanneer dus ook welke meer agressievere behandeling nodig is. Daarbij is het vooral voor patiënten met langere overleving oppassen geblazen dat de behandeling het brein niet te veel beschadigt.”

Voortgang

Wesseling is tevreden over de eerste helft van het project, dat in 2018 van start ging: “We zijn inmiddels ruim halverwege en hebben de stukjes tumorweefsel voor 100 patiënten verzameld. Daar ben ik blij mee, want de logistiek van zo’n groot project in meerdere centra en het dealen met de relevante regelgeving is tijdrovend. De komende jaren staan in het teken van analyse van de gegevens. En ik ben natuurlijk nog veel blijer als we aan het eind van het project daadwerkelijke beloftevolle aanknopingspunten hebben gevonden voor het verbeteren van het perspectief van patiënten met een glioom. Dat is ons ultieme doel: patiënten helpen!”