Inkijkje in de trukendoos van kankercellen
Hoe goed een behandeling er ook in slaagt om kankercellen te doden; er bestaat altijd een risico dat de ziekte weer terugkomt. En dat de eerdere behandeling niet meer werkt. Resistentie, heet dat. Met de nieuwste moleculaire technieken zoeken onderzoekers uit hoe kankercellen dit voor elkaar krijgen. Met als doel kanker in de toekomst effectiever te kunnen behandelen.
Zo ook dr. Bart Westendorp en promovenda Jet Segeren, die deze zoektocht met een gezonde dosis nieuwsgierigheid aangaan op de Universiteit Utrecht.
Een tumor, miljarden verschillende cellen
“Het is belangrijk om te begrijpen waarom sommige tumoren goed reageren op een behandeling en andere niet”, legt Segeren direct het belang van dit KWF-project uit. “Probleem met een tumor is: het is niet één ding. Maar een verzameling van verschillende cellen die verschillend reageren. Ze ontwikkelen allemaal hun eigen trucjes om te ontsnappen aan de behandeling. Met de technieken die wij tot onze beschikking hebben, kunnen we heel precies kijken naar het gedrag van individuele kankercellen.”
“We volgen de cellen in hun kweekschaaltje door ze dagenlang om de paar minuten op de foto te zetten”, vult Westendorp aan. “Als je die foto’s achter elkaar zet, ontstaat een timelapse, een filmpje waarin je ziet wat er in die cellen gebeurt. Bijvoorbeeld wanneer je ze blootstelt aan chemotherapie. Dan zie je dat cellen daar verschillend mee omgaan.”
Stug doordelen
Chemotherapie is een verzamelnaam voor medicijnen die erop zijn gericht om snel delende cellen te stoppen. Veel kankercellen delen snel en zijn daar dus gevoelig voor. Maar helaas lukt het sommigen om tóch stug door te blijven delen na chemo.
Segeren: “En dat is dus precies wat we zien onder de microscoop, dat cellen verschillende trucjes uithalen om de behandeling te overleven. We hebben nét over zo’n trucje gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift en zijn nu op de goede weg om meer van zulke trucjes in kaart te brengen.”
Westendorp: “In cellen staan verschillende ‘programma’s’ aan. Die zorgen ervoor dat de cellen hun functies uit kunnen voeren, zoals de celdeling. Een belangrijk delingsprogramma heet E2F. Met chemotherapie gaan veruit de meeste kankercellen dood, maar een deel blijft leven. En dat is niet per sé een probleem, omdat het programma van de celdeling voorgoed wordt uitgeschakeld. Zie het als een noodrem. Maar we zien in het lab dat sommige kankercellen het E2F programma extreem hard aanzetten, zodat ze met die onopgeruimde schade tóch delen. De noodrem van de celdeling werkt dus niet goed genoeg. En de nieuwe kankercellen die ontstaan zijn dus beschadigd maar kunnen toch doordelen. Dat is ook precies wat vaak bij patiënten gebeurt tijdens de behandeling: dat enkele kankercellen dit soort fouten opstapelen, doordelen, en de tumor steeds agressiever wordt.”
Kennis van nu, innovatie van de toekomst
Dat is dan ook waar dit noeste labwerk uiteindelijk toe moet leiden: voldoende inzicht in mechanismen waarmee kankercellen kunnen ontsnappen aan medicatie, om uiteindelijk de patiënt verder te helpen. “Aan de ene kant lijkt het werk dat we doen best ver van de patiënt af te staan”, weet Segeren. “Maar de kennis die we opdoen helpt begrijpen wat er precies gebeurt in een tumor na de behandeling. Dat kan in de toekomst bijvoorbeeld worden gebruikt om vooraf te selecteren welke patiënten baat zullen hebben bij een bepaalde behandeling. En door onze aanpak kunnen we nieuwe combinatietherapieën uitvinden die effectiever werken”.
“Het is fijn en belangrijk dat KWF oog heeft voor dit type onderzoek”, besluit Westendorp. “We krijgen de middelen en tijd om dit vraagstuk heel precies uit te zoeken. Dit soort laboratoriumonderzoeken zijn de bron voor innovaties op de lange termijn.”