Uitzaaiingen na darmkanker: thuis onder controle
Het Elfstedenzwemtocht-onderzoek van Kees Verhoef
Jaarlijks krijgen zo’n 15.000 Nederlanders darmkanker. De overlevingscijfers zijn de laatste jaren gestegen, tot zo’n 65% anno 2018. Toch is er nog altijd een grote groep darmkankerpatiënten voor wie de vooruitzichten troebel zijn. Dat heeft vooral te maken met mogelijke uitzaaiingen naar de lever. Hoewel die in sommige gevallen operatief te verwijderen zijn, komen ze na verloop van tijd toch vaak weer terug.
“Patiënten krijgen een intensieve nacontrole met CT-scans en bloedafname om te checken of er uitzaaiingen zijn”, vertelt professor Kees Verhoef, als chirurg en onderzoeker werkzaam op het Erasmus MC. “Mensen vinden die controles aan de ene kant geruststellend, maar vaak ook erg spannend. Ik hoor vaak van patiënten dat ze peentjes zweten in de weken rondom de tijd dat de foto gemaakt gaat worden. En dat ze schrikken als ik even niet al te vrolijk kijk, omdat ze dan denken dat ik slecht nieuws voor ze heb.”
Is eerder erbij altijd beter?
De controles zorgen dus voor een hoop stress. De mensen zijn nieuwsgierig naar de uitslag, willen op tijd komen op de afspraak, vaak lastig een parkeerplaats te vinden, etc. Een proces dat zich bij elke nieuwe controle (tot wel 4 keer per jaar) opnieuw herhaalt. “En uiteindelijk is de zekerheid die we ze kunnen bieden ook nergens op gestoeld. Mensen denken namelijk ‘hoe eerder je erbij bent, hoe beter’. Maar dat lijkt bij uitzaaiingen niet zo. Er zijn grote vergelijkende studies gedaan waaruit blijkt dat of je nou foto’s maakt, bloed prikt, om de 3 maanden of af en toe: de levensduur gaat er niet op vooruit.”
Ik heb mensen helemaal suf gecontroleerd, maar uiteindelijk denk ik dus niet dat dat hoeft, elk kwartaal zo’n scan.
Dat klinkt nogal contra-intuïtief, dus dat legt Verhoef graag wat uitgebreider uit. “Voor de primaire tumor heb je screeningsprogramma’s, bijvoorbeeld bij borst- en darmkanker. Maar hier gaat het om uitzaaiingen. Waar het dan om gaat is wat de eigenschappen van de tumor zijn, niet om wanneer je de uitzaaiing ontdekt. Als het een agressieve tumor is, zaait-ie uit. Of je die uitzaaiing dan 1 maand eerder of 6 maanden later ontdekt, dat maakt voor de eigenschappen van die tumor niet uit. Je voorkomt er verdere uitzaaiingen niet mee.”
“Ik heb mensen helemaal suf gecontroleerd, maar uiteindelijk denk ik dus niet dat dat hoeft, elk kwartaal zo’n scan”, concludeert de chirurg. “Daarom gaan we in dit project onderzoeken of het ook anders kan. Een bloedtest geeft waarschijnlijk evenveel informatie als een foto. En bloedprikken kan een patiënt thuis doen, of laten doen. Daarvoor hoeft hij niet naar het ziekenhuis. Reken maar uit, al die patiënten die 4 keer per jaar naar het ziekenhuis komen. Dat scheelt heel wat bezoekjes. Maar als de patiënt tóch liever naar het ziekenhuis komt, dan kan dat ook. Ik ben heel benieuwd welke keuzes ze daarin maken. In dit project gaan we dat vergelijken voor patiënten die net zoals nu standaard naar het ziekenhuis komen, en patiënten die we zelf de keuze geven.”
De thuisrevolutie
Verhoef noemt zijn onderzoeksproject ‘revolutionair’. “Waarschijnlijk zegt elke projectleider dat. En ik wil waken voor het ‘wij van wc-eend adviseren wc-eend’. Maar ik ben hier heel enthousiast over. Want het mes snijdt hier aan alle kanten. Het scheelt geld voor de maatschappij, voor zorgverzekeraars, het scheelt reistijd en stress voor patiënten… Ik ben er ook van overtuigd dat we dit meer gaan zien in de zorg. Er kan tegenwoordig veel meer thuis. Ziekenhuizen zouden over 50 jaar wel eens veel kleiner kunnen zijn dan nu.”
Het onderzoek van Verhoef en zijn team wordt mede mogelijk gemaakt door de deelnemers van de Elfstedentocht van Maarten van der Weijden. Houdt Verhoef zelf eigenlijk van zwemmen? “Niet per se, maak ik heb wel het voordeel dat ik overal kan staan”, grapt de boomlange chirurg tot slot.