Onderzoeker van de week: Remond Fijneman
Darmkanker aflezen in bloed
Het is de nieuwste trend in kankeronderzoek: tumoren opsporen of analyseren in bloed, urine of andere lichaamsvloeistoffen. Overal ter wereld zijn wetenschappers druk in de weer met deze zogeheten liquid biopsies (vloeibare biopten). En met succes: in 2017 presenteerde een Nederlandse onderzoeker een bloedtest voor longkanker, in Rotterdam maakt men vorderingen met een urinetest voor prostaatkanker en onlangs kwamen Amerikanen met een bloedtest voor 8 verschillende kankersoorten.
Tumoren verliezen stukjes DNA die in de bloedbaan terechtkomen. Sinds kort kunnen we die analyseren.
Hoewel de tests nog niet rijp zijn voor de praktijk en er nog heel wat vraagtekens zijn, twijfelen onderzoekers niet aan de potentie. Ook dr. Remond Fijneman, werkzaam in het Antoni van Leeuwenhoek, verwacht er veel van: “Het zit er echt aan te komen. Ik voorspel een mooie toekomst voor deze techniek.”
Vrij circulerend tumor-DNA
Fijneman bestudeert darmkanker in bloed. Niet om de ziekte op te sporen, maar om te bepalen welke behandeling (de meeste) kans van slagen heeft. De onderzoeker legt uit hoe dat werkt: “We weten al jaren dat tumoren stukjes DNA verliezen en dat die terechtkomen in de bloedbaan. Pas sinds kort kunnen we dat ‘vrij circulerend tumor-DNA’ ook meten en analyseren. Dat opent nieuwe deuren. Zo kunnen wij in het bloed van de patiënt aflezen welke fouten het DNA van de tumor bevat. Dat geeft inzicht in welke medicijnen wel of niet kansrijk zijn. Panitumumab of cetuximab hebben bijvoorbeeld weinig effect bij tumoren met een mutatie in het zogeheten RAS-gen. Patiënten met een dergelijke DNA-fout kun je dus een zinloze behandeling besparen en een alternatief aanbieden. Zo bezuinig je ook op de zorgkosten, want die medicatie is ontzettend duur.”
Beter, sneller, goedkoper en minder belastend
Behandeling op maat met behulp van een simpele bloedtest. De voordelen spreken voor zich, aldus Fijneman: “Ten eerste is de afname van een buisje bloed veel minder vervelend en tijdrovend dan afname van een weefselbiopt of het ondergaan van een CT-scan. Ten tweede geeft het DNA in het bloed waarschijnlijk een beter totaalplaatje. Een weefselbiopt zegt vooral iets over dat ene stukje weefsel, niet over de rest van de tumor of eventuele uitzaaiingen. Een vloeibaar biopt wel. Ten derde is het sneller. Op CT-scans zie je pas na maanden veranderingen in de tumor. Met bloedanalyses weet de patiënt eerder of de behandeling aanslaat. Tot slot verwachten we dat het op den duur goedkoper zal zijn. De technologie is nu nog prijzig, maar bedrijven staan te popelen om het op grote schaal te gaan uitrollen over ziekenhuizen.”
Eerste test bij uitgezaaide darmkanker
Het klinkt ontzettend mooi allemaal, maar veel berust nog op aannames en laboratoriumwerk. Daarom gaat de ervaren onderzoeker de logistieke, technische en financiële meerwaarde van de bloedanalyse toetsen in de klinische praktijk. Trots vertelt hij over de samenwerking die hij hiervoor is aangegaan: “We gaan gebruik maken van de CAIRO-5-studie van de Dutch Colorectal Cancer Group. Deze is al een tijdje aan de gang in meerdere ziekenhuizen in Nederland. De studie omvat 564 darmkankerpatiënten met leveruitzaaiingen. Wij gaan van al deze patiënten bloedmonsters verzamelen en testen op RAS-mutatie. Die resultaten gaan we vergelijken met de resultaten van de weefselbiopten.”
Hopelijk leert ons onderzoek nóg beter welke patiënten wel en geen baat hebben bij bepaalde geneesmiddelen.
De onderzoekers gaan ook kijken of het effect van de behandeling met vloeibare biopten beter in de tijd is te volgen dan met CT-scans. Bovendien gaan ze nog een heleboel andere mutaties in kaart brengen. Fijneman is daar erg nieuwsgierig naar: “Bij patiënten zónder RAS-mutatie werkt de medicatie namelijk ook niet altijd. Daar willen we meer van weten. Hopelijk leert ons onderzoek nóg beter welke patiënten wel en geen baat hebben bij bepaalde geneesmiddelen. Na afloop zullen we een aanbeveling doen hoe vloeibare biopten het best geïmplementeerd kunnen worden in de praktijk.”